Drie weken geleden had ik een afspraak met een jonge vrouw. Een prachtige vrouw met een gulle lach, een stralende intelligentie en ogenschijnlijk alles mee. Ze was al jaren depressief en aan de antidepressiva. Ze wilde ervan af. Van wat? Nou van de pillen maar natuurlijk liever van de depressie.
Gisteren sprak ik haar weer en de wereld was in twee weken totaal voor haar veranderd. En als ik dat schrijf dan hoor ik mensen al denken ‘ja ja het zal wel, zo makkelijk gaat dat niet’. Maar echt…en niet de eerste keer dat ik dat bij mensen zie. En na het lezen van het boek vandaag dacht ik, daar moet ik over schrijven. Over dat stuk dat maakt dat je depressief wordt zonder dat het logisch is, dat je het niet snapt. Waardoor het is alsof je vecht tegen een onzichtbaar monster. Het monster dat systemische verstrikking heet!
Ik vroeg voornoemde jonge vrouw: “dat depressieve gevoel, is dat van jezelf of hoort het eigenlijk niet echt bij jou?” En ik legde uit dat mensenkinderen soms zo kunnen voelen wat voor zware last een van hun ouders draagt, dat ze die last soort van gaan meevoelen. Dat betekent niet per se dat hun vader of moeder depressief is geweest, maar vaak is er wel iets met zwaarte, schuld of op zijn minst een gebrek aan levensvreugde bij een van de ouders. De zwaarte van een van de ouders doet iets dat kinderen dat gaan meevoelen. En dan zeggen we ‘dat het erfelijk is’. Maar dat heeft dus geen donder te maken met genen. Waar het mee te maken heeft is dat kinderen behept zijn met een neurologisch systeem waarmee ze voelen wat anderen voelen. Dat is het systeem van spiegelneuronen: daarmee kun je voelen wat anderen van je willen, hoe ze op je gaan reageren en wat ze voelen. Een briljant systeem om te zorgen dat je sociaal aangepast blijft en mensen dus van je blijven houden en voor je willen zorgen.
Maar met dat systeem kun je ook gevoelens van anderen voelen ‘alsof ze van jezelf zijn’. Simpelweg omdat je nooit geleerd hebt te onderscheiden tussen dingen die je voelt van jezelf en die je voelt van anderen. Met name voor hooggevoelige mensen is het een enorme eye-opener dat je allerlei emoties kunt meevoelen en dat niet alles bij jou hoort of door jou komt. Maar als kind heb je dat nog niet geleerd en zul je opgepikte emoties als je eigen emoties interpreteren.
En dan komt het: je brein is eigenlijk superlui. Het wil het liefst steeds weer hetzelfde doen. Dat was vroeger handig want dan bleef er veel ruimte over om alert te zijn op zaken die belangrijk zijn om te overleven (ja, daar heb je die tijger uit mijn vorige blog weer!) Je brein zal dus de meest bekende sporen het meest zal gaan gebruiken. En dat betekent dat als je in de eerste jaren van je bestaan ondergedompeld bent in zwaarmoedigheid (die heel goed verstopt kan zijn onder dikke lagen leukigheid hoor! Want het voelbrein laat zich niet foppen), dan weet je als het ware niet beter. Je bent je brein-gewoonte geworden.
Depressie gaat overigens dus heel vaak niet over verdriet. Maar over een niet te duiden schuldgevoel: niet volop mogen en kunnen leven! Iets houdt je tegen, en je snapt er geen zak van waarom! En dat laatste klopt weer, want zolang je het principe van ‘overgenomen shit’ en aangeleerde emoties niet kent, kan en zal je dus ook niet snappen waarom je je zo voelt als je je voelt!
Als je depressie niet ontstaan is door een concrete duidelijke enorm verdrietige aanleiding die als het ware aan je is blijven plakken…als je leven objectief bezien gewoon helemaal prima voor elkaar is… dan is je brein dus gewoon in verwarring geraakt door deze systemische gevoelens.
De gedachte dat je deze gevoelens dus niet HOEFT te dragen, is voor veel mensen een schok. In positieve zin! De vrouw met wie ik werkte had aan dit inzicht (plus nog wat uitleg over hoe je je brein van deze gewoontes af moet krijgen) genoeg om echt anders te gaan denken en voelen. Duurzaam, daar ben ik van overtuigd. Na dertig jaar bezig te zijn met depressie hoefde ze niet nog eens jaren bezig te zijn met ervan af komen. Dat heeft het brein niet nodig. En natuurlijk heb ik haar aangeboden dat ze terug kan komen voor een volgende stap (let op: ik ga dus niet zeggen… bij een terugval!).
Ik zeg weleens: je hersenen zijn als een snelweg. Over een snelweg kunnen auto’s. En het maakt die snelweg niet uit of dat rode of blauwe auto’s zijn. Net zomin maakt het je hersenen uit of het geluksstoffen of depressie-stoffen gaat vervoeren. Oh ik hoor de tegengeluiden al! Dat ik er te makkelijk over denk. Dat een echte depressie echt wel anders in elkaar zit. En ik merk de noodzaak in al mijn vezels om toch weer te delen dat het echt anders kan. Dat je je brein niet bent! Je doet je brein. En het is niet per se makkelijk maar het kan echt anders!
Tekst: Cathelijne Wildervanck