“Eh… dit ging toch vroeger niet zo?” “Nee, dit herinner ik me ook echt niet, de tijden zijn flink veranderd...”
Het is maandagmorgen en dit gesprekje vang ik op terwijl ik op de school van mijn kinderen langs twee kleuterjuffen loop die vanuit de deuropening hoofdschuddend en met een mengeling van verbazing en vertedering naar ‘hun’ kroost kijken. Ik zeg de dames vriendelijk goedemorgen en we blijven even staan om een babbeltje te maken.
“Zit er iets in het water ofzo?!” roept juf Annelies grappend terwijl ze zich naar een schattig jongetje met een grote dinosaurus op zijn T-shirt spoedt die op het punt staat een brandweerauto op het hoofd van een ander schattig jongetje kapot te slaan. “Even serieus” maakt ze af terwijl ze terug wandelt. “Ik doe dit al 30 jaar, maar de schooldagen zijn nu echt anders. Er werd toen voornamelijk met brandweerauto’s gespeeld, niet geslagen. Laten we deze kleuters maar een stuk creatiever noemen” grapt ze er nog achteraan.
Juf Carla doet er nog een schepje bovenop met het verhaal van Timmie, het jongetje dat de pauzes grotendeels alleen doorbrengt omdat niemand meer met hem durft te spelen. “Echt een heel lief kereltje, maar als er iets niet gaat zoals hij het gepland had… Berg je dan maar.”
Net wat drukker dan de rest?
Soortgelijke verhalen zijn niet uniek en alhoewel de juffen een grapje maakten over dat er iets in het water zou zitten stippen ze wel een interessant punt aan. Komen allergieën, druk gedrag, moeilijkere concentratie of AD(H)D gerelateerde etiketjes vaker voor dan in voorgaande jaren? Als ik mijn oor te luister leg op het schoolplein is er geen gebrek aan bezorgde moeders die het gevoel hebben dat hun kind net wat meer aandacht nodig heeft, net wat drukker is, zich moeilijk kan concentreren, sneller bozer wordt dan de rest, gefrustreerder, minder remmingen heeft, niet kan stilzitten of moeilijk leert... Of nog in zijn of haar bed plast, angsten heeft, tics ontwikkeld of alleen op pasta, yoghurt en koekjes teert... Vul maar in.
De invloed van voeding
Hoeveel ouders herkennen sommige items van bovenstaand lijstje in meer of mindere mate? Want alhoewel er natuurlijk niet echt iets in ons water zit), kan hetzelfde niet gezegd worden over ons eten. Of liever gezegd, dat wat er niet meer in ons eten zit. Voedingsstoffen. Onze voeding is de laatste jaren flink veranderd sinds de voedingsindustrie de rol in de keuken voor een groot deel heeft overgenomen. Ze maken makkelijke (voor)bewerkte voeding voor ons met pakjes en zakjes die ons een hoop tijd schelen, maar ook een hoop voedingsstoffen. Bewerkte voeding is schrikbarend laag in nutriënten en de juiste vetten. Met de focus op alles halvarines en andere light-producten heeft ons lijf, onze hormoonproductie en ons brein het bijzonder moeilijk. Met namen het kinderbrein dat nog volop in ontwikkeling is. Omdat de hersenen in de eerste levensjaren sneller ontwikkelen dan andere lichaamsdelen zijn deze uiterst gevoelig voor voedingstekorten zoals die van goede vetten.
Het menselijk brein bestaat voor meer dan 60% uit vet en heeft goede vetten nodig om ons neurale stelsel in optimale conditie te houden. Neuronen bestaan ook voor 50-70% uit vetten. Hun belangrijkste taak is het ontvangen en doorgeven van signalen. Wanneer een neuraal netwerk een tekort aan voedingsstoffen heeft, met name diegenen die het netwerk nodig heeft om optimaal te kunnen functioneren, kun je ook niet verwachten dat alles loopt zoals het zou moeten lopen. Voeding heeft dus en grote invloed op klachten die brein gerelateerd zijn, zoals AD(H)D of andere gedrags-, stemmings- of concentratieproblemen.
Een overvolle breinemmer
Niet alleen dat, de maatschappij van tegenwoordig is enorm veranderd. Volwassenen - maar ook kinderen – worden door alle vooruitgang en technologie die er is steeds meer geprikkeld. Een telefoontje bij zich, met Instagram, talloze berichtjes, hoeveel volgers heb ik (lees: hoe populair ben ik wel of niet), afspraakjes, schoolwerk, maar ook simpelweg beeldschermen die om je heen aan staan… Er komt dagelijks een tsunami van informatie op ons af.
Een genetische vollere emmer
Je kunt het vergelijken met een metaforische emmer, de breinemmer. Als ‘ie vol is, is ‘ie vol en dan wordt de overvloed aan prikkels iets waar je slecht mee om kunt gaan. En dan kun je druk worden, je minder goed concentreren of je aandacht slecht bij 1 taak kunnen houden en die afmaken (hoeveel tabjes heb jij gemiddeld op je computer openstaan?). De een heeft van zichzelf bovendien al een vollere emmer om mee te beginnen, alvorens die gevuld wordt met de prikkels en moderne stressen van de hedendaagse alledag. En nogmaals, niet iedereen kan daar even goed tegen.
Waarom wordt deze mogelijke link en die van voeding niet vaker gelegd wanneer er uitdagingen op het concentratie/gedragsvlak zijn? In het jaar 2000 werd er door de Nederlandse apotheken ongeveer 178.000 recepten voor methylfenidaat afgegeven. In 2010 was dit 980.000, en in 2017 rapporteerde de Stichting Farmaceutische Kengetallen dat er in dat jaar 1,3 miljoen recepten van dit geneesmiddel voor ADHD werden verstrekt. Het lijkt erop alsof medicatie een alom geaccepteerde behandelmethode is (en daar is als onderdeel van een protocol bij sommigen niets mis mee), terwijl het bij iedereen een onderdeel van zou moeten zijn. Als de ruitenwisser van je auto niet werkt ga je toch ook niet eerst een ingewikkeld extra schoonmaak apparaat op je voorruit plaatsen terwijl je ook zou kunnen kijken of je ruitenwisservloeistof misschien op is of het knopje van de ruitenwisser wellicht defect is?
Hooggevoelig?
Voeding heeft, zeker als het op breingezondheid aankomt, een enorme impact. Je hebt zelf veel meer invloed dan je denkt. Voor ouders en andere individuen die graag willen weten wat ze precies kunnen doen om breinfunctie te optimaliseren is er een nieuwe bijzondere online cursus die zeer goede resultaten boekt. Een holistische aanpak met een combinatie van alles wat de wetenschap inmiddels weet over het brein, onderprikkeling en overprikkeling, veelvoorkomende voedingstekorten en risicofactoren, neuro inflammatie en de darmen en darmflora. Alles hangt met elkaar samen waardoor je enorm veel kunt doen om de situatie rondom diverse breinuitdagingen te verbeteren.
Ben je zelf hooggevoelig, een vol hoofd, heb je AD(H)D of ben je ouder van een kind waarvan je vermoed dat er iets in het gedrag, het leren, het aanwijzingen volgen of de concentratie niet klopt? Weet dan dat er een waaier van mogelijkheden ligt waarmee je dit en vele andere breinuitdagingen kunt ondersteunen. De medicatie-route is zeker niet de enige en deze kun je uiteraard altijd nog bewandelen. Hoeveel dokters vragen er wanneer je met een probleem in deze richting aanklopt naar je voedingspatroon? Terwijl voeding, ook al zijn er aangeboren verschillen tussen mensen en hun brein (mensen met ADHD laten verhoogde dopamine heropname in het brein zien en ook verschilt bij hen het aantal neuronen en mitochondriën in de neuronen[1]) een groot verschil kan maken. Aandacht voor voeding heel vroeg kan preventief werken[2], en ook op latere leeftijd kan voeding helpen bij het verbeteren van gedrag.[3
Maar zoals gezegd is dit helaas niet de eerste route die doorgaans wordt bewandeld. Zo spraken we tijdens een van de opleidingsdagen van de Breinngezondheid & AD(H)D Coachings opleiding met Willemien, een pientere moeder van de 9-jarige Freek die maar niet kon begrijpen hoe haar lieve zoon bij tijd en wijle zó buitensporig boos kon worden om werkelijk het minste of geringste. Ze kwam bij ons om meer inzicht te krijgen in hoe ze Freek kon helpen. Zijn boze gedrag was zo buiten proporties dat ze uit wanhoop maar met psychiaters was gaan praten en ook al had ze de voorgestelde medicijnen al in huis, toch wilde ze nog kijken of er niet een andere route was.
En die was er gelukkig. Want zoals gezegd spelen voedingstekorten een grote rol in deze groep en wanneer je die verbetert zie je die verbeteringen terug in het gedrag. Zo had Willemien nog voor de opleiding afgerond was al een rustigere zoon met een veel gelijkmatiger humeur thuis. Ook zijn slaap was enorm verbeterd (tot groot geluk van zijn moeder, een echt avondmens). Freek testte op dag 1 een flink vetzurentekort en zijn suikerrijke dieet (kinderen zijn niet alleen vele malen gevoeliger voor bloedsuikerpieken dan volwassenen, maar bij mensen met ADHD speelt de vrijgekomen adrenaline bij een bloedsuikerdip tevens een nadelige rol) vergde ook een drieledige aanpak. Ten eerste het stabiliseren van Freek’s bloedsuikerspiegel met daarnaast zijn magnesiumgehalte en een aantal andere cruciale bouwstoffen. En ook de darmflora was een aandachtspunt. De samenstelling van de darmbacteriën bij mensen met ADHD wijkt af van de gemiddelde darmflora, en speelt daarnaast een grote rol in de algehele gezondheid van lichaam en hersenen. Het was ook niet verwonderlijk dat Freek met eindelijk de juiste voeding voor zijn hersenen en darmflora al heel snel merkbaar kalmer was.
Conclusie
Met alles wat we weten over het brein en aanverwante uitdagingen is de conclusie de volgende: Ook al ben je een van de mensen met anders bekabelde hersenen, wil nog niet zeggen dat dit iets negatiefs is. ADHD bijvoorbeeld, is tegenwoordig een etiketje met een negatieve bijklank, maar dat is meer te wijten aan onze maatschappij dan aan de persoon zelf. Onze maatschappij en de context van deze maatschappij is zoals gezegd de afgelopen decennia in zevenmijlslaarzen is veranderd. Deze samenleving is complexer, hectischer, sneller, multimedialer… Voor mensen die hier gevoelig voor zijn komen er zoveel meer indrukken op hen af. Hoogsensitief of hooggevoelig zijn allang geen vreemde woorden meer…
Gelukkig maar, want ze hebben ook zoveel briljante en bijzondere eigenschappen. Je moet alleen weten hoe je deze naar boven moet halen en hoe je je breinemmer vergroot om beter bestand te zijn tegen alle prikkels en indrukken. Wanneer je dit weet, voorkom je dat we elkaar als volwassenen nog steeds met het volwassen equivalent van een brandweerauto om de oren slaan.
[1] Raskin LA, Shaywitz SE, Shaywitz BA, Anderson GM, Cohen DJ. Neurochemical correlates of attention deficit disorder. Pediatr Clin North Am 1984; 31: 387-396.
[2] Schuchardt JP, Huss M, Stauss-Grabo M et al. Significance of long-chain polyunsaturated fatty acids (PUFAs) for the development and behaviour of children. Eur J Pediatr. 2010;169(2):149-64.
[3] Transler C, Eilander A, Mitchell S et al. The impact of polyunsaturated fatty acids in reducing child attention deficit and hyperactivity disorders. J Atten Disord. 2010;14(3):232-46.